Wie de jeugd heeft … Frits Roelofs

1 jan 2016

Bijzonder toch, ik ben bijna 63, ben van drie kinderen opa en mij wordt gevraagd iets te schrijven over de rol van studenten, van de jeugd in het onderwijs. Tegelijk past de vraag mij wel. Mijn hele leven immers heb ik al iets met jeugd, jongeren gehad. Als jongetje wilde ik al kinderarts worden, als puber was ik, zelfs als jongen, een zeer gewilde oppasser voor klein grut, als twintiger gaf ik al zwemles en werd ik vervolgens in eerste instantie geheel tegen mijn zin leraar. Die tegenzin had alles te maken met de acht jaar die mijn middelbare schooltijd heeft geduurd en waarin ik zo’n beetje tegen alles aanliep en natuurlijk aanschopte wat naar onderwijs riekte. Uiteraard voelde ik dus niets voor het leraarschap en wilde mijn stage gebruiken om dat ook te bewijzen. Die stage ‘mislukte’ volledig, ik was bijna vanaf dag 1 op mijn plek. Tot op de dag van vandaag zeg ik dat ik feitelijk een leraar ben en blijf bij alles wat ik onderneem. Wijselijk geef ik maar geen definitie van wat een leraar is en/of zou moeten zijn.

Op 12 november 2004 maakte ik in de Raï in Amsterdam tijdens een onderwijsconferentie een lezing mee van Rabbijn Soetendorp. Een dag ervoor was Yasser Arafat gestorven. Soetendorp was duidelijk geraakt door de dood van de in die tijd grootste tegenstander van het Joodse volk. Ook die dag pleitte hij voor mededogen en zeker in het Midden Oosten. De belangrijkste pleitbezorgers waren voor hem de mensen in het onderwijs. Wij hadden een heilige taak, zoals hij vol vuur betoogde.

Die taak was niet zozeer ons vak goed uit te leggen, maar om, al was het maar twee of drie keer per jaar aan onze leerlingen, studenten ons hart te openen en te tonen hoe we geraakt waren door emotionele gebeurtenissen als nu voor hem de dood van Arafat. Op die momenten konden en moesten we onze kwetsbaarheid en ons mededogen laten zien, omdat daarin voor iedere generatie telkens weer de echte les getoond werd.

Ik was diep geraakt en voelde me uitverkoren dat ik leraar mocht zijn. Dat gevoel koester ik feitelijk tot op de dag van vandaag. Vanochtend met een van mijn kleinkinderen op mijn nek samen zingend over van alles wat we op straat tegenkomen en net zo goed van de week bij de afsluiting van de stage die een student bij mij heeft gelopen. Wat is het mooi om mee te mogen lopen, te doen met jonge mensen die op enig moment verder komen dan waar ik ooit zal eindigen.

Frits Roelofs